365 dagen motorseizoen: kledingtips

Kleding, helmen en meer

Met vijf extra lagen...

Natuurlijk valt er hier heel soms nog wel een bak sneeuw uit de lucht, maar het motorseizoen wordt wel steeds langer. Voor veel motorrijders duurt het al 365 dagen per jaar, op die gladde dagen na. Jennifer!! is een van die motorrijders. En wat je dan aantrekt, dat hele jaar door? Dat leerde ze onderweg naar Mongolië.

Ik haalde in september 2016 mijn rijbewijs, toen de herfst net begon. Wat genoot ik ervan om ’s ochtends op onze oude Guzzi te stappen en die heerlijke frisse lucht te voelen. Uit mijn werk reed ik vaak direct door naar Bergen, waar langs de duinen die typische herfstgeur als een sterk parfum mijn helm vulde. Ik had al gauw in de gaten dat je op de motor de jaargetijden anders beleeft dan in de auto of het openbaar vervoer. Op de motor word je onderdeel van je omgeving in plaats van dat je er zomaar doorheen beweegt. Je ziet, proeft, ruikt, voelt… Je ervaart de verschillende eigenschappen van elk seizoen.

Doorrijden? Tuurlijk!
Toen ik met mijn kersverse rijbewijs die september door velen gevraagd werd of ik ‘doorreed’, dacht ik dat ze wilden weten of ik mijn gashendel wist te vinden. Dan antwoordde ik altijd ‘Natuurlijk!’. In november begonnen de motorritten steeds frisser te worden, en in december kon ik de pekel op mijn lippen bijna dagelijks proeven. Om me heen hoorde ik steeds meer motorrijders zeggen dat ze de motor voor de winter hadden gestald, wachtend op het volgende motorseizoen. Het volgende motorseizoen? Ineens klikte het! Al die nieuwsgierige mensen wilden weten of ik ook de winter door zou rijden. Gelukkig had ik de vraag altijd goed beantwoord, want ook in dit geval was het gewoon ‘Natuurlijk!’ Ik kende namelijk niets anders. Richard is wat ze dus een doorrijder noemden, en ik zat eerder altijd bij hem achterop. Wij hadden geen auto. Of het zonnetje scheen of de hagelstenen uit de lucht kogelden – wij stapten met z’n tweeën op zijn motor.

Understatement
Nu ik zelf mocht rijden deed ik dat ook. Alleen was dat heel anders. Als achteropzitter hoefde ik eigenlijk niet veel op de weg te focussen of zelf te bewegen. Eenmaal zelf bestuurder was ik ineens degene die alles in de gaten moest houden, beslissingen moest nemen en tegelijkertijd mijn voertuig onder controle moest proberen te houden. En als beginner op een zware motor had ik nog heel veel te leren. Zo leerde ik op de pijnlijke manier dat je comfort veel invloed heeft op je rijveiligheid. Want om te zeggen dat ik het koud had die eerste wintermaanden zou een understatement zijn. Ik droeg hetzelfde motorpak dat ik ooit voor het achterop zitten had gekocht: een met kevlar versterkte spijkerbroek, een leren motorjas, zomerhandschoenen en een paar inmiddels lekke motorlaarzen.

Sneeuwstormen en woestijnen op één rit...

Aandacht
Zo reed ik die eerste winter als motorrijder door wind, regen en hagelbuien heen. Ik probeerde het gebrek aan een effectieve wintervoering te compenseren door flink wat lagen aan te trekken. Thermokleding, extra panty’s en leggings, ontelbare truien, thermohandschoenen, dikkere sokken… Maar niets hielp tegen die kou, die steeds ook meer vat op mijn hoofd kreeg. Blijven focussen op de weg en het verkeer om mij heen werd echt een uitdaging. Ik zat verkrampt en was vooral bezig met warm proberen te blijven in plaats van wat er om me heen gebeurde.  Sterker nog, ik had vaak zo weinig aandacht voor de weg gehad dat ik me bij het afstappen de rit niet meer kon herinneren.

Verwarmde handschoenen
En toen kreeg ik in januari van Richard verwarmde handschoenen voor mijn verjaardag. Er ging een wereld voor me open! Ik hoefde tijdens het rijden niet meer mijn linkerhand op het blok op te warmen om mijn koppeling te kunnen bedienen, of mijn handen na de rit te ontdooien zodat ik genoeg gevoel zou hebben om sleutels te pakken voor de garagedeur. Het rijden werd meteen veel leuker. Echt warm had ik het nog steeds niet, maar ik had in elk geval wel gevoel in mijn handen. Zo had ik mijn gas, koppeling en voorrem veel beter onder controle. En zo kon ik ook voelen dat ik mijn knipperlichten inschakelde, in plaats van dat ik moest checken of zo ook echt knipperden. Ik had weer focus voor de weg en kon weer genieten van het rijden. Daarom was ik vastberaden om op de volgende winter goed voorbereid te zijn.

Compleet!
Ik stelde stap voor stap een complete uitrusting samen. Dat begon met een helm met Pinlock, zodat mijn vizier niet meer zou beslaan in de frisse, koude lucht. Met onze plannen voor een reis naar Mongolië in mijn achterhoofd had ik voor het pak een aantal eisen. Het moest goed aansluiten maar ruim genoeg voor extra lagen, er moest een uitneembare wintervoering in zitten en het moest waterdicht zijn. Dus kocht ik een Goretex adventure-jasje met een wintervoering tegen de kou en doorwaairitsen tegen de warmte. Die ritsen zitten voor vrouwen weliswaar op een nutteloze plek, maar die wintervoering doet zeker wat het hoort te doen. Ik vond van een ander merk een broek met vergelijkbare specs. Net voor mijn tweede winter op de motor kreeg ik een paar waterdichte adventureboots cadeau. Mijn winteruitrusting was compleet!

Gevecht voorbij
Die tweede winter was daarom heel anders. Ik had inmiddels een jaar rijervaring achter de rug, en het feit dat mijn lichaam niet meer tegen de kou hoefde te vechten betekende dat mijn hoofd zich op de weg kon richten. Die onaangename kou zou me tijdens mijn woonwerk- en plezierritten niet meer tot last zijn. Ook tijdens onze reis naar Mongolië, afwisselend door hete woestijnen en ijskoude sneeuwvelden heen, heb ik over mijn pak weinig te klagen gehad. Ja, in Iran had ik het vaak te warm (maar ik moest als vrouw ook onder mijn jas lange mouwen dragen) en in de Siberische sneeuwbuien droegen we vaak zo’n vijf extra lagen. Maar dat zijn ook wel extreme gevallen. Hier, tenzij er sneeuw of ijs op de weg ligt, zit ik nu altijd comfortabel op de motor. Ik kan genieten van mijn omgeving en haal plezier uit het rijden, ongeacht de temperatuur. En ik ben dus een 100% doorrijder gebleven. Mijn motorseizoen telt 365 dagen per jaar!

Tekst:
Jennifer Hemmens
Beeld:
Richard
Eerder uitgegeven:
MAGazine 171